JAARSTUKKEN 2019
portal

Paragrafen

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Deze paragraaf was grotendeels al klaar op het moment dat het kabinet besloot ingrijpende maatregelen te nemen om te voorkomen dat het coronavirus (COVID–19) zich verder zou verspreiden. Ook in Arnhem zijn inwoners helaas aan de gevolgen van het virus overleden. Er zijn velen besmet die intensief worden verpleegd.
Vanuit de invalshoek van de financiële regelgeving van dit jaarverslag heeft zich een 'gebeurtenis na balansdatum' voorgedaan, die in de jaarrekening moet worden vermeld. Bij de toelichting op de balans is deze toelichting opgenomen. In deze paragraaf wordt hier ook kort bij  de gevolgen van deze crisis stil gestaan.
De situatie dat, een niet eerder bekend en in China ontstaan risico, zich heeft voorgedaan en grote maatschappelijke gevolgen voor de Arnhemse samenleving met zich meebrengt door de sluiting van scholen, horeca, aflassen van evenementen en medewerkers van kantoren die zo veel mogelijk thuis moeten werken en de volksgezondheid van de Arnhemse burgers. Ook zijn de gevolgen voor medewerkers in de zorg, zoals artsen, verpleegkundigen, medewerkers in de thuiszorg en medewerkers van verpleegtehuizen buitengewoon ingrijpend.
We streven naar een zo adequaat mogelijke uitvoering van de landelijke en lokale maatregelen en naar zoveel mogelijk continuïteit van de reguliere werkzaamheden en van noodzakelijke (digitale) besluitvorming en hebben daarvoor de nodige interne maatregelen genomen.

Deze ontwikkelingen maken ook de context en verdere maatschappelijke en financiële gevolgen onzeker op het moment dat deze paragraaf wordt geschreven. Het schrijven over risico’s is door deze gebeurtenissen in een ander daglicht geplaatst. Op een enkel onderdeel verwijzen wij dan ook naar deze gebeurtenissen.
Daarnaast maakt deze paragraaf onderdeel uit van het Jaarverslag 2019, waarin wordt teruggeblikt op de ontwikkelingen in het afgesloten jaar 2019 en sluiten aan bij het risicoprofiel voordat deze crisis uitbrak. Onderstaand pakken wij de draad hiervoor op.

Hoe staat Arnhem er financieel voor? Net als wanneer iemand naar zijn eigen financiële positie kijkt, is het noodzakelijk om zicht te hebben in de wijze waarop de bezittingen zijn gefinancierd. Als iemand bijvoorbeeld een relatief goed en zeker inkomen heeft om zijn huur of hypotheek te betalen, verder geen grote schulden heeft en ook nog over een spaarsaldo beschikt, dan kan worden geconcludeerd dat zijn financiële positie solide is.

Zo is het ook bij gemeenten. Heeft Arnhem geen of weinig schulden, een goed gevulde 'bankrekening' (algemene reserve) en zijn de baten vrijwel ieder jaar even hoog of iets hoger dan de lasten, dan staat Arnhem er over het algemeen goed voor.
Het weerstandsvermogen geeft daarnaast aan in welke mate de gemeente Arnhem in staat is om de gevolgen van risico's op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt.
Met behulp van de hieronder afgebeelde financiële kengetallen die betrekking hebben op de balans en de begroting kan een goed beeld worden geschetst van de financiële positie van Arnhem.

Een afzonderlijk kengetal zegt weinig over hoe de financiële positie beoordeeld moet worden. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie, maar is dat afhankelijk of en wat er aan eigen vermogen tegenover die schuld staat. Het is dus, met andere woorden, niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. Het weerstandsvermogen en de kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente. De kengetallen zijn daarom gezamenlijk opgenomen in deze paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing en zijn voorzien van een toelichting.

Om de financiële positie van onze gemeente als geheel goed te kunnen beoordelen zijn de volgende drie invalshoeken van belang:

  • De robuustheid van de begroting. Is er sprake van een reëel beeld van inkomsten en uitgaven? Zijn er voorzieningen voor verplichtingen of mogelijke verliezen opgenomen? Sluit de raming van de inkomsten van het Rijk aan bij de laatste circulaire over de algemene uitkering? Zijn inkomsten en uitgaven van de (meerjaren)begroting in evenwicht?
  • De robuustheid van de buffers om als zich risico’s voordoen, deze op te kunnen vangen en voldoende tijd te hebben om, als de tegenvaller structureel is, bezuinigingsmaatregelen te kunnen treffen. Is er sprake van een goede inventarisatie van aanwezige risico’s? Is er voldoende weerstandscapaciteit?
  • En hoe zit het met de robuustheid van de gemeentelijke balans. Heeft de gemeente niet te hoge schulden? Hoe zit het met de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen? Bezit de gemeente veel gronden waarop ze risico’s loopt? Zijn er ook buffers om onvoorspelbare tegenvallers op te vangen. Dit soort vragen zijn te beantwoorden aan de hand van een aantal kengetallen die in deze paragraaf nader besproken worden.

De 'grenzen' van het financieel speelveld voor gemeente en de manier waarop de gemeente daarin opereert liggen vast in de gemeentewet en de begrotingsvoorschriften (BBV). Anders dan het Rijk moet het gemeentelijke huishoudboekje van gemeente altijd in evenwicht zijn. De raad moet erop toezien dat de begroting 'structureel en reëel in evenwicht is' dan wel er voor zorgen dat dit evenwicht in de daarop volgende jaren wordt vastgesteld (art. 189 lid 2 gemeentewet). De begroting moet vervolgens worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Is Gedeputeerde Staten van mening dat de (meerjaren-)begroting niet in evenwicht is, dan wordt de begroting niet goedgekeurd. De gemeente krijgt dan te maken met het zogenaamde preventieve toezicht en verliest een deel van haar financiële zelfstandigheid. Gedeputeerde Staten zal de gemeente opdragen een financieel herstelplan te maken waarmee de begroting weer in evenwicht komt.

Onderstaande figuur maakt zichtbaar wat de belangrijkste kengetallen uit de begrotingsvoorschriften (BBV) zijn die horen bij de drie invalshoeken van robuustheid.

Financiële kengetallen begrotingsvoorschriften

De financiële kengetallen laten voor Arnhem het volgende beeld zien:

1A. Netto schuldquote

rek. 2018

begr. 2019

rek. 2019

86%

100%

84%

1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

rek. 2018

begr. 2019

rek. 2019

76%

91%

75%

2. Solvabiliteitsratio

rek. 2018

begr. 2019

rek. 2019

16%

14%

17%

2A. Weerstandsvermogen (factor)

rek. 2018

begr. 2019

rek. 2019

1,4

1,6

1,2

3. Kengetal grondexploitatie

rek. 2018

begr. 2019

rek. 2019

7%

8%

7%

4. Structurele exploitatieruimte

rek. 2018

begr. 2019

rek. 2019

-2%

-1%

1%

5. Woonlasten meerpersoonshuishouden

rek. 2018

begr. 2019

rek. 2019

100%

104%

104%

Conclusie

Hieruit kan geconcludeerd worden dat de financiële positie in Arnhem een wisselend beeld laat zien. De solvabiliteit valt voor 2020 volgens de norm van de provincie nog steeds in de meest risicovolle categorie. De grens die de provincie hiervoor hanteert ligt namelijk op 20%. Dit was voor de provincie bij de MJPB 2019-2022 aanleiding om de financiële positie van Arnhem als 'matig' te beoordelen.
Met een percentage van 17% is de solvabiliteit wel beter dan eerder werd ingeschat. Bij de vaststelling van de MJPB 2019–2022 was de prognose voor de solvabiliteit voor 2019 14%. Zie onderstaande tabel:

Ontwikkeling solvabiliteit

Rekening 2018

Begroting 2019

Rekening 2019

Bedragen x € 1.000

Eigen vermogen

Algemene reserve

42.598

30.369

37.217

Gerealiseerd resultaat boekjaar

-860

0

-7.339

Bestemmingsreserves

109.039

104.347

130.724

A. Totaal Eigen vermogen

150.777

134.716

160.602

Balans

B. Balanstotaal

918.827

992.705

931.883

Solvabiliteit (A/B)

16%

14%

17%

Toen bureau Cebeon in 2015 een onderzoek deed naar de robuustheid van de balans was de prognose voor 2019 een solvabiliteit van rond de 9%.
Als maatregel daarvoor is in de raadsbrief van januari 2018 voorgesteld ingaande 2019 jaarlijks bedragen toe te voegen aan de bestemmingsreserve kapitaallasten (deze heet nu BR Solvabiliteit), waardoor een extra buffer voor solvabiliteit ontstaat. Zo wordt het eigen vermogen van de gemeente versterkt. Deze maatregel is opgenomen in art. 11 van de verordening Financieel beleid en beheer van de gemeente Arnhem.
In de genoemde brief van januari 2018 was de prognose voor het jaar 2019 voor de solvabiliteit rond de 11% (zonder de maatregel ter versterking van de solvabiliteit) en rond de 13% inclusief deze maatregel. De feitelijke solvabiliteit is aanzienlijk hoger.
Bij dit robuustere beeld passen wel enkele kanttekeningen. Het kengetal solvabiliteit wordt berekend aan de hand van twee onderdelen namelijk de omvang van het eigen vermogen en het balanstotaal.
In tegenstelling tot wat eerder voorzien was bij de begroting 2019 is het balanstotaal bij deze jaarrekening niet gestegen met € 74 miljoen ten opzichte van de jaarrekening 2018. De werkelijke stijging bij deze Jaarrekening 2019 is lager. Ten opzichte van de begroting 2019 is het balanstotaal bij deze jaarrekening 2019 door afschrijvingen op materiële vaste activa en het achterblijven van investeringen € 63 miljoen lager.
Doordat er minder geïnvesteerd is hoefden er ook minder schulden worden aangegaan.

Het weerstandsvermogen geeft bij dit Jaarverslag 2019 een voldoende beeld, waarbij de weerstandsfactor uitkomt op 1,2. Bij de vaststelling van de MJPB 2019–2022 was voor 2019 uitgegaan van een weerstandsfactor van 1,6. Na begrotingswijzigingen was de verwachte factor 1,0. Met een factor van 1,2 voldoet deze aan het uitgangspunt in de verordening Financieel beleid en beheer (art. 11, lid 3) dat de weerstandsfactor voor een robuuste financiële positie niet lager mag zijn dan 1. De bovengrens van 1,4 die ook in de verordening is opgenomen wordt niet bereikt. Daarbij moet ook worden bedacht dat voor de inschatting van het gemeentelijk risicoprofiel statistische berekeningen worden gemaakt. Deze werken door in de hoogte van de weerstandsfactor, zodat dit niet als een vorm van exacte wetenschap kan worden beschouwd.
Een factor van 1,2 betekent dat de financiële positie van de gemeente op dit punt nog voldoende is, maar kwetsbaar. Bij een daling van de beschikbare weerstandscapaciteit of stijging van de benodigde weerstandscapaciteit zou naar de toekomst toe de algemene reserve moeten worden aangevuld.

Belangrijk is ook dit soort kengetallen in onderlinge samenhang te bezien om een goed beeld van financiële positie als geheel te krijgen. Dat wordt ook voorgeschreven in de BBV. De afgelopen jaren is bij de behandeling van de MJPB's en Jaarverslagen veel aandacht geweest voor de hoogte van de weerstandsfactor en solvabiliteit.
Er zijn geen landelijk voorgeschreven kwantitatieve verplichte normen voor de uitkomsten van de kengetallen. Gemeenten zijn grotendeels zelf verantwoordelijk voor de interpretatie van de financiële positie. Arnhem heeft de eigen norm betreffende de weerstandsfactor vastgelegd in de financiële verordening beleid en beheer. Voor de overige kengetallen zijn geen door de raad eigen normen vastgesteld. Het gaat dus vooral om de onderlinge samenhang van de kengetallen en de uitleg hierbij die past bij het profiel van de gemeente.
Zo heeft de gemeente Arnhem tijdens de economische crisis jaren omvangrijke bedragen afgeboekt en verliezen moeten nemen in de grondexploitaties. Zonder deze afboekingen was de solvabiliteit van de gemeente beter geweest. Maar het grondbedrijf is nu veel minder kwetsbaar voor mogelijke negatieve ontwikkelingen in de vastgoedmarkt dan andere gemeenten. Het kengetal van de grondexploitatie toont aan dat Arnhem in de minst risicovolle categorie zit (gebaseerd op basis van de lopende verwachte grondexploitaties). Aan de andere kant leidt nieuwe regelgeving in het BBV tot verplichte tussentijdse winstnemingen in de grondexploitatie. Dit ligt niet in de lijn van een behoedzame raming, zoals door Arnhem tot voor kort werd gehanteerd. Dit maakt het noodzakelijk om ook voor het grondbedrijf de aanwezige risico’s nauwlettend te volgen en hierop te sturen. Daaraan is in aansluiting op de begrotingsvoorschriften van het Rijk ook invulling gegeven bij het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit voor de grondexploitaties. Ook dit soort achtergrondinformatie moet mee gewogen worden bij de beoordeling van de solvabiliteit van de gemeente.

Deze pagina is gebouwd op 04/24/2020 13:42:59 met de export van 04/24/2020 11:40:46